Voor alles wat je met de staande mixer wilt doen is er een snelheid, van langzaam roeren tot snel kloppen. Hier vind je een handleiding voor de snelheidsregeling en de verschillende taken die komen kijken bij het bereiden en creëren van voedsel en gerechten:
Snelheid | Actie | Accessoires | Taak |
---|---|---|---|
1 | Roeren | Om langzaam te roeren, te mengen, te pureren en alle mixmethoden mee te beginnen. Gebruik om bloem en droge ingrediënten aan het beslag toe te voegen en om vloeistoffen aan droge ingrediënten toe te voegen. Gebruik snelheid 1 niet om gistdeeg te mixen of te kneden. | |
2 | Langzaam mengen | Om langzaam te mengen, te pureren en sneller te roeren. Gebruik deze snelheid om gistdeeg, zwaar beslag en suikergoed te mengen en te kneden, om aardappelen of andere groenten te pureren, om bakvet in het meel te versnijden en om dun of spattend beslag te mixen. | |
4 | Mengen, kloppen | Om halfzwaar beslag, zoals dat van koekjes, te mixen. Gebruik deze snelheid om suiker en bakvet te mengen en om suiker toe te voegen aan eiwitten voor schuimgebakjes. Middelmatige snelheid voor cakebeslag. | |
6 | Kloppen, opschuimen | Voor matig snel kloppen (schuimen) of stijfslaan. Gebruik deze snelheid om cake-, donut- en ander beslag te mengen. Hoge snelheid voor cakemengsels. | |
8 | Op hoge snelheid stijfkloppen, kloppen | Om slagroom, eiwitten en gekookt suikerglazuur stijf te slaan. | |
10 | Snel stijfslaan | Om kleine hoeveelheden slagroom of eiwitten stijf te slaan. |